Taal
Taal zorgt ervoor dat wij met elkaar contact kunnen hebben, onze gedachten en gevoelens kenbaar kunnen maken en duidelijk kunnen maken wat we willen en denken. Voor ieder mens is taal dus van wezenlijk belang.
Wanneer iemand problemen heeft met taal, staat dit een goede communicatie in de weg.
Dit kan allerlei gevolgen hebben, zoals gedragsproblemen.
Werken aan taal is dus werken aan een betere communicatie.
De belangrijkste taalstoornissen zijn:
- taalontwikkelingsstoornissen bij kinderen
- afasie: het verlies van taalvermogen na een hersenbloeding of beroerte, of na een hersenbeschadiging als gevolg van een ongeval, operatie of ziekte
- lees-en schrijfstoornissen: lezen en schrijven zijn, evenals horen en spreken, vormen van taal. Stoornissen op dit gebied zoals dyslexie vallen dus ook onder taalstoornissen.
Afasie
Afasie is een taalstoornis die ontstaat door een hersenletsel in de linker hersenhelft. Dit wordt meestal veroorzaakt door een beroerte (CVA), maar kan ook ontstaan door een hersentumor, een ongeval of een andere aandoening in de hersenen.Bij sommige mensen zit het taalsysteem in de rechterhersenhelft. Als zij hersenletsel oplopen in de rechterhersenhelft kan er ook een afasie optreden.Afasie komt het meest voor bij volwassenen en ouderen. Maar ook kinderen en jongeren kunnen hersenletsel oplopen met een afasie als gevolg.
Door afasie ontstaan er problemen met het spreken, het lezen en het schrijven. Samen geven deze talige problemen stoornissen in de communicatie. De ernst en omvang van de afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen, iemands persoonlijkheid en zijn algehele gezondheid.
Sommige mensen met afasie kunnen wel goed taal begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met de zinsopbouw. Het komt regelmatig voor dat een afasiepatiënt een ander woord zegt dan hij bedoelt. Ook komt het voor dat afasiepatiënten juist wél veel spreken, maar wat zij zeggen is voor de gesprekspartner niet of moeilijk te begrijpen. Zij hebben vaak grote problemen met het begrijpen van taal. Tijdens een gesprek vangen ze bijvoorbeeld alleen trefwoorden op en bedenken zelf het verband hiertussen. Vooral bij ingewikkelde zinnen levert dit misverstanden op.
Lezen en schrijven
Naast het spreken en begrijpen kunnen er problemen zijn met het lezen en schrijven. Het lezen van een boek of het volgen van een ondertiteling op de televisie is vaak moeilijk en soms onmogelijk. Schrijfproblemen maken het bijvoorbeeld moeilijk om boodschappen te noteren bij het telefoneren.
Het herstel van de taal- en spraakproblemen vindt voornamelijk plaats in de eerste drie tot zes maanden na de beroerte. In deze periode is veel logopedische therapie belangrijk.
Wat doet de logopedist?
De logopedist zal eerst een onderzoek afnemen naar het begrijpen en uiten van de gesproken en geschreven taal. Zij gaat na hoe de communicatie van de patiënt met zijn omgeving (partner, familie) verloopt. De resultaten worden met de patiënt en zijn familie besproken. De logopedist geeft verder voorlichting en adviezen.
De behandeling is gericht op de individuele problematiek. Er worden oefeningen gedaan om het begrijpen, spreken, lezen en schrijven te verbeteren. Ook wordt de patiënt en zijn directe omgeving geleerd hoe zij op een andere manier met elkaar kunnen communiceren. Het kan zijn dat een communicatiehulpmiddel zinvol is. Dan zal de logopedist hierover adviseren en begeleiding bieden.
Meer informatie over afasie:
Taalproblemen bij kinderen
Vertraagde spraak- en taalontwikkeling
Men spreekt van een vertraagde spraak- en taalontwikkeling wanneer een jong kind in zijn spraak en taal duidelijk achterblijft bij leeftijdgenootjes. Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder; het spreekt in onvolledige, 'kromme' zinnen; het spreken is minder goed verstaanbaar en soms begrijpt het kind niet goed wat er gezegd wordt.
Een achterstand in de spraak- en taalontwikkeling kan samenhangen met andere stoornissen zoals slechthorendheid of een algehele achterstand. Maar het komt ook voor dat het kind slecht spreekt zonder dat er een duidelijke oorzaak voor gevonden wordt.
Een vertraging in de spraak- en taalontwikkeling geeft problemen: het kind wordt door de omgeving niet begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden: het kind wordt opstandig en driftig als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken. Ook het leren op school kan moeizamer verlopen.
De logopedist onderzoekt uitgebreid de taal en de spraak van het kind. Daarbij wordt ondermeer gebruik gemaakt van gestandaardiseerde testen. Verder onderzoek en eventueel behandeling door een kinderarts of kno-arts kan nodig zijn.
De logopedische behandeling is indirect en/of direct. Bij een indirecte therapie instrueert en begeleidt de logopedist de ouders of verzorgers in de manier waarop ze het kind tot spreken kunnen stimuleren. Bij de directe logopedische behandeling staat de wisselwerking tussen kind en logopedist centraal. De logopedist traint bij voorbeeld het taalbegrip en het luistergedrag; er wordt gewerkt aan de woordenschat, de zinsbouw en de uitspraak. Bij kinderen die nog niet of nauwelijks spreken krijgen de voorwaarden om tot spreken te komen aandacht: het gebruiken van taal voor een bepaald doel, het imiteren van een ander, het oogcontact , het nemen van beurten. De ouders of verzorgers worden zoveel mogelijk bij de behandeling betrokken.
In de therapie wordt rekening gehouden met de totale ontwikkeling van het kind, de eventuele bijkomende problemen en de mogelijkheden in de omgeving van het kind.
Het resultaat van de behandeling hangt onder andere af van de oorzaak van de vertraagde ontwikkeling. In het algemeen geldt dat een vertraagde spraak- en taalontwikkeling goed te behandelen is, zeker als de problemen al op jonge leeftijd onderkend worden. Al voor hun tweede jaar kunnen kinderen bij de logopedist terecht.
In de loop van de tijd zal blijken of het gaat om een (in te lopen) achterstand of een hardnekkig probleem, een specifieke taalstoornis. In beide gevallen is logopedische behandeling van belang.
Meertaligheid
Het meertalig opvoeden van kinderen hoeft geen probleem te zijn. Wereldwijd zijn er meer kinderen die met twee of meer talen opgroeien dan kinderen die ééntalig worden opgevoed. Als er bij een meertalig kind problemen worden geconstateerd met de taalontwikkeling is het van belang om heel precies te onderzoeken wat er aan de hand is. Welke taal spreekt het kind wanneer en met wie? Welke taal wordt het meest gebruikt? Bestaat het probleem in beide talen? Naar aanleiding van het onderzoek kan bepaald worden of er een taalstoornis bestaat. Deze zal dan in beide talen optreden. Als dat het geval is, is logopedische behandeling geïndiceerd. Als er alleen een achterstand bestaat in de tweede taal zal er geen logopedie ingezet worden.
Dyslexie
Dyslexie wordt pas vastgesteld als een kind leert lezen en spellen. Een groot deel van de kinderen met dyslexie heeft echter al eerder problemen met de spraak- en taalontwikkeling. Oorzaak hiervan is een probleem in de fonologische verwerking: het verwerken van klanken in de hersenen. Op jonge leeftijd uit zich dat vaak in problemen met de spraakontwikkeling, of in de ontwikkeling van de vaardigheden die nodig zijn om te leren lezen en spellen, zoals rijmen, eerste klank van een woord kunnen bepalen, 'hakken en plakken'.De logopedist kan haar deskundigheid ook op dit terrein inzetten.
Uitgebreidere informatie over kindertaal vindt u op: